Twee Vrouwen

Bron: Pixabay

Ik wil eigenlijk een stukje schijven en dat doe ik nu dus ook, maar ik maak het niet te lang. Ik ben namelijk een klein beetje gaar. De afgelopen dagen heb ik een huis vol logees gehad en het was heerlijk geweest als ik niet een acute aanval van maagpijn had gekregen.

Twee dagen was ik ermee zoet! Het was idioot: het leek op kiespijn maar dan in de maag. Net als bij kiespijn had ik een vage, zeurderige pijn die steeds erger werd en dan uiteindelijk heftig kloppend een waanzinnig hoogtepunt bereikte. ‘Een maag in extase’ zou je het kunnen noemen. Als mijn maag zijn hoogtepunt achter de rug had bleef ik, uitgeput en klam van de pijn, even zitten en stortte me vervolgens weer vol goede moed op mijn logees. Een slechtere timing voor maagpijn was eigenlijk niet te bedenken. Hoogstwaarschijnlijk had ik last van de anderhalve bak kastanjechampignons die ik in mijn eentje verorberd had. Ik heb wel eens gehoord dat champignons vrij moeizaam verteren. Of dat waar is weet ik niet, maar als het klopt verklaart dat veel.

Ook ’s nachts had er last van en al met al heb ik sinds maandag maar zes uurtjes geslapen. De maagpijn zelf, daar kom ik nog wel overheen, maar dit weinige slapen is fnuikend voor mijn uiterlijk. Ik moet vanavond dus echt op tijd naar bed en daar verheug ik me nu al op want ik ben bezig met ‘Twee Vrouwen‘ van Harry Mulisch. Ik kan niet anders zeggen: wat kan die man schrijven. Of beter gezegd natuurlijk: wat kon hij schrijven. Harry is niet meer, dat klopt, maar hij heeft veel mooie boeken nagelaten. Op zich was ik niet zo een Mulisch-fan. Ik vond hem wat pedant op de een of andere manier. Altijd dat minzame glimlachje, die zelfingenomen blik… Ik was daar niet weg van. Maar toch vergeef ik het hem, want hij leverde in ruil voor dat glimlachje en die blikken een prestatie. Er zijn mensen die met dezelfde blikken en glimlachjes door het leven hobbelen en totaal geen prestatie leveren. Je vraagt je af wat ze überhaupt wél doen. Helemaal niets volgens mij, behalve dan natuurlijk wat minzaam glimlachen.

Op ‘Twee Vrouwen’ straks in m’n bedje verheug ik me dus enorm en met bewondering lees ik, telkens weer, de woorden die Harry bij elkaar sprokkelt en omtovert tot prachtige, vloeiende zinnen. Bij elke bladzijde die ik omsla voel ik me ook steeds kleiner worden en constateer ik dat mijn niveau van schrijven nog altijd vrij bedroevend en bedenkelijk is. Voordat ik het niveau van Mulisch bereikt heb zal er nog heel veel moeten gebeuren en het is zelfs nog maar de vraag óf dat ooit gebeurt. Neem nou een zin als: ‘ik fietste al de halve middag, de straat onder mijn voorband vervloeide tot een grauwe rivier van steen.
Vooral dat gedeelte van die straat die onder de voorband vervloeide tot een grauwe rivier van steen – hoe verzint de man het. Ik zou geschreven hebben: ‘Ik fietste al de halve middag.’ Klaar. Omdat je op die manier natuurlijk geen groot schrijver wordt, denk ik dat ik die droom misschien een beetje zal moeten laten varen.

Nee! Dat doe ik niet! Bijna liet ik me meeslepen door de stemming waarin ik nu verkeer, voornamelijk veroorzaakt door vermoeidheid, en zou ik toegeven aan een zekere moedeloosheid. (Zou Harry die zin goed gevonden hebben?). De droom zal ik vooralsnog blijven houden, afgesproken. Dan ga ik nu naar bed. Met Twee Vrouwen.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Abonneer je op dit blog

Voer je e-mailadres in om je in te schrijven op dit blog en e-mailmeldingen te ontvangen van nieuwe berichten.

Archieven

Leuke Links

Blogroll

De Rebelse Huisvrouw