© Pixabay architecture-2596534_1280

De Japanner

Het is morgen precies een week geleden dat ik met nichtje T. uit eten ging bij de Japanner en sindsdien denk ik nergens aan dan aan het eten bij de Japanner. Serieus. Het was zo godsgruwelijk lekker dat de tranen over m’n wangen stroomden bij de allereerste hap en dat heb ik toch niet zo vaak. 

Ik ben helemaal van de kaart en de naam van het restaurant echoot constant door m’n hoofd. Dat is soms best vermoeiend hoor, als je merkt dat je die naam de hele dag in jezelf fluistert. Soms heb ik dagen dat het een kakofonie van stemmen is die de naam door mijn hoofd krijsen en dan zeg ik wel even hardop: ‘kappen nu, dit wordt te gek.’ Ik bedoel: er zijn grenzen. Maar dan denk ik weer aan het eten daar en langzaam vormen de eerste zachte stemmetjes alweer het woordje in m’n hoofd om enkele minuten later de naam weer in koor door elkaar te gillen en te krijsen.

Al een paar keer heb ik, uit pure wanhoop, geprobeerd zelf hun Crispy Roll (Uramaki) na te maken. Dat is omgekeerde Sushi – rijst aan de buitenkant en de rest binnenin. Het resultaat zag eruit als kots en zelfs de kat wou het niet hebben, ondanks de zalm die erin zat.

Het is vermoeiend. Het probleem is dat het restaurant precies 220 km bij me vandaan ligt, anders was er natuurlijk niets aan de hand geweest. Dan zat ik er avond aan avond.

En dat brengt me op het volgende.
Beste meneer Kokusai. U weet, denk ik, niet meer wie ik ben. Ik ben die mevrouw die u de vorige week wanhopig probeerde weg te werken uit uw restaurant.

‘De kok is allang naar huis mevrouw’ zei u met een zekere wanhoop, daarbij krampachtig glimlachend.
‘Het was ver na sluitingstijd en echt tijd om de tent dicht te gooien’ zei u. Weet u het al? Mooi zo! Ik heb een vraag. Wat zou u ervan vinden om ook hier in Harlingen een klein Kokusai-tje te openen? Het hoeft niet zo groot – en mooi – te zijn als die ene waar ik laatst was, het gaat ten slotte om het eten. Eén tafel is genoeg. Wilt u er eens over nadenken? Please?!?

Weet u wat het is: het zou ook een aanwinst voor Harlingen zijn want tegenwoordig wordt de ene telecomwinkel na de andere geopend. Als paddenstoelen rijzen ze de grond uit. De leuke winkeltjes moeten stuk voor stuk hun deuren sluiten om plaats te maken voor wéér een telecomaanbieder. Of iets anders super-ongezelligs. Ik heb, sinds ik hier woon, al ik weet niet hoeveel winkels hun deuren zien sluiten en er is niet veel soeps voor in de plaats gekomen. Het is zo jammer.

‘Dat komt door de torenhoge huur’ klaagt de kleine middenstander. ‘Die is gewoon niet meer op te brengen.’ Het schijnt schrikbarend te zijn wat een klein winkelpandje in de binnenstad moet opbrengen en de bedrijven die het wél kunnen opbrengen behoren tot grote winkelketens.

Op de Bredeplaats zit Al Batoul. Bij hem haal ik altijd m’n Roti-platen of andere buitenlandse producten en als ook hij er de brui aan geeft weet ik me echt geen raad.
‘Het zal hoogstwaarschijnlijk wel gaan gebeuren’ zegt ook hij. ‘Dit is niet vol te houden, niet met deze huur en omzet.’

Toch geef ik niet op en hoop op betere tijden. Dus meneer Kokusai: wat denkt u ervan?  Ik ken een paar hele leuke pandjes waar u ZO in kunt trekken!

Om mijn dankbaarheid te tonen zal ik dan elke avond van papieren servetjes mooie kraanvogels vouwen.

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Abonneer je op dit blog

Voer je e-mailadres in om je in te schrijven op dit blog en e-mailmeldingen te ontvangen van nieuwe berichten.

Archieven

Leuke Links

Blogroll

De Rebelse Huisvrouw